In 1495, met de terugkeer van Columbus uit Amerika, brak er
een syfilisepidemie uit die als een ware pest door Europa raasde.
Girolamo Fracastoro beschrijft de vermeende oorzaken en
behandeling van deze nieuwe ziekte. De beschrijving van de
gruwelijke misvormingen zijn van een ongekende heftigheid.
De helft van het werk bestaat uit twee epische gedichten waarin
Fracastoro een reis beschrijft naar de onderwereld, waar een
zieke herder genezen wordt door nimfen die hem dopen in
een kwikhoudende rivier. Kwik was tot het begin van de vorige
eeuw een belangrijk maar gevaarlijk wapen tegen de ziekte;
het was even dodelijk voor het micro-organisme als voor de
patiënt.
Ook lezen we een epos over de reis van Columbus, die terechtkomt
op het eiland Hispania, waar de ziekte endemisch is en
de koning in een schitterende monoloog uitlegt hoe de ziekte
als straf van de zonnegod het eiland heeft getroffen. Dit deel
heeft een mythologisch karakter, geïnspireerd op Vergilius en
Ovidius. Fracastoro ontpopt zich hier als een groot dichter. Tot
slot volgt nog een wetenschappelijke verhandeling over
de ziekte in proza.