De geschiedenis van de pedagogiek en van de jeugdzorg worden doorgaans apart behandeld. Dit boek biedt een geïntegreerde historische inleiding tot het hele terrein van de zorg voor de opvoeding en begeleiding van kinderen en jongeren. '
In het licht van de moderne opvoedingstraditie waarin het opvoedingsdoel van de mondigheid centraal staat, is het huidige gebruik van de notie van het 'mondige kind' een contradictie. Opvoeding betekent dat men kinderen helpt, begeleidt en leidt, op weg naar mondigheid. De opvoeder treedt op, zoals Langeveld het formuleerde, als 'plaatsvervangend geweten'. Mondige individuen hebben daarentegen geen opvoeding nodig, zij kunnen iets leren, ze kunnen kennis verwerven, een training doen en op vele manieren worden voorzien van hulp en advies, maar ze kunnen niet worden opgevoed, omdat ze worden verondersteld al tot moreel en intellectueel zelfbestuur in staat te zijn. Het 'mondige kind' is in feite geen kind meer, althans geen 'opvoedeling' in de zin van de moderne opvoedingstraditie.
In drie hoofdstukken worden de ontwikkelingen met betrekking tot het schoolkind, het zorgenkind en het probleemkind beschreven waarbij een accent ligt op de negentiende en twintigste eeuw. De auteur schetst als rode draad de toenemende nadruk op de mondigheid van het kind en hij laat zien welke verandering dit begrip heeft ondergaan.
Dr. Ido Weijers is verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht en aan de Faculteit Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Hij publiceerde eerder onder meer Terug naar het behouden huis. Romanschrijvers en wetenschappers in de jaren vijftig (1991) en Schuld en schaamte. Een pedagogisch perspectief op het jeugdstrafrecht (2000).
In het licht van de moderne opvoedingstraditie waarin het opvoedingsdoel van de mondigheid centraal staat, is het huidige gebruik van de notie van het 'mondige kind' een contradictie. Opvoeding betekent dat men kinderen helpt, begeleidt en leidt, op weg naar mondigheid. De opvoeder treedt op, zoals Langeveld het formuleerde, als 'plaatsvervangend geweten'. Mondige individuen hebben daarentegen geen opvoeding nodig, zij kunnen iets leren, ze kunnen kennis verwerven, een training doen en op vele manieren worden voorzien van hulp en advies, maar ze kunnen niet worden opgevoed, omdat ze worden verondersteld al tot moreel en intellectueel zelfbestuur in staat te zijn. Het 'mondige kind' is in feite geen kind meer, althans geen 'opvoedeling' in de zin van de moderne opvoedingstraditie.
In drie hoofdstukken worden de ontwikkelingen met betrekking tot het schoolkind, het zorgenkind en het probleemkind beschreven waarbij een accent ligt op de negentiende en twintigste eeuw. De auteur schetst als rode draad de toenemende nadruk op de mondigheid van het kind en hij laat zien welke verandering dit begrip heeft ondergaan.
Dr. Ido Weijers is verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht en aan de Faculteit Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Hij publiceerde eerder onder meer Terug naar het behouden huis. Romanschrijvers en wetenschappers in de jaren vijftig (1991) en Schuld en schaamte. Een pedagogisch perspectief op het jeugdstrafrecht (2000).
€20,20
Exemplaren:
Nieuw
Prijs:
€ 20,20
Verkrijgbaar in
Centraal landelijk magazijn
Voorraad:
Levertijd:
Op werkdagen voor 23:00 besteld, volgende dag bezorgd
* Voorraad uit het 'Centraal landelijk magazijn' is leverbaar vanuit een centraal logistiek centrum in Nederland, hiervandaan wordt het artikel naar de klant of de boekhandel gestuurd. De getoonde voorraad in de boekhandel wordt meerdere malen per dag bijgewerkt. Het kan echter voorkomen dat een artikel in de tussentijd uitverkocht is.
Wilt u zeker weten dat een boek op voorraad is, verzoeken wij u contact op te nemen met de boekhandel.
Loading...